Misschien heb je het je altijd al afgevraagd maar was je net een tikkie te lui om het uit te zoeken. No worries, wij hebben het antwoord voor je. Het heeft te maken met de winter, Romeinen en heerlijk portie egotripperij. Voor de uitleg moeten we terug naar het Romeinse tijdperk. De eerste kalender van de Romeinen telde tien maanden; van maart tot december.
Onze voorvaderen telden de winter voor het gemak namelijk niet mee, want dan kon er toch niet op het land verbouwd worden. Uiteindelijk bleek dat toch niet te werken en voegden de Romeinen januari en februari toe aan hun kalender. Het jaar had daarmee 355 dagen.
Hoogzomer in september
De Romeinen stuitten vervolgens op een nieuw probleem: de kalender liep niet meer gelijk met de seizoenen en ineens was het in september hoogzomer. Julius Caesar besloot daarom de kalender op de stand van de zon te baseren: de Juliaanse kalender. Daarmee kreeg de kalender z’n huidige 365 dagen, met een keer in de vier jaar een schrikkeljaar omdat de aarde 365-en-een-kwart-dag nodig heeft om rond de zon te draaien.
Februari moet het ontgelden
Ceaser vernoemde de maand juli(us) naar zichzelf én besloot daarnaast dat die maand extra lang moest duren, net als de maand erop. Die dagen moesten ergens vandaan komen en zo komt het dat er een schamele 28 dagen voor februari overbleef. Maar niet getreurd, zo zijn we sneller bij de lente. Tenminste, voor ons gevoel dan.